Jack, wat triggerde je een cursusinstituut te beginnen?
Wat me opviel tijdens mijn studie in Amsterdam en later ook weer in Nijmegen, was dat het onderwijs toentertijd sterk gebaseerd was op theorie. Het klinisch onderwijs stond eigenlijk nog in de kinderschoenen en vond naar mijn mening onvoldoende of soms geheel niet plaats. Wat ik miste was een docent die het goed kon voordoen. Gelukkig waren er ook uitzonderingen. Zo weet ik nog goed dat ik mijn eerste echte kroonpreparatie mocht doen. Ik stond letterlijk met trillende handjes klaar en had eigenlijk al medelijden met de patiënt. Maar goed, heel voorzichtig begonnen natuurlijk. Na de nodige fantoomoefeningen en veel lezen in de syllabi moest ik het gewoon kunnen, zei ik tegen mezelf. Dat ging natuurlijk niet echt soepel en het duurde erg lang. Plotseling kwam er een docent achter me die riep – en dat was heel duidelijk hoorbaar in de zaal – PLOOIJ! WAAR BEN JIJ IN GODSNAAM MEE BEZIG. Dat was de stem van Piet van der Kuij toenmalig hoofddocent. Met Amsterdamse bravoure gaf ik hem een grote mond terug en zei: “doe het maar eens even voor”. Nou, dat was niet tegen dovemans oren en binnen no time maakte Van der Kuij een perfecte preparatie. Zoef, zoef zoef zo snel ging het. Ik keek mijn ogen uit was zeer onder de indruk. Dat wilde ik natuurlijk ook kunnen en toen ben ik er keihard tegenaan gegaan. Ik had voor mijn gevoel op die dag meer geleerd dan tot op dat moment.
Mijn eigen mening over het tandheelkundig onderwijs stak ik niet onder stoelen of banken en zo kwam het dat ik een paar jaar later – ik was inmiddels bestuurslid van de NVOI – bij een gelegenheid de toenmalige voorzitter van de NMT, Henk van den Hul tegen het lijf liep. Hij sprak me aan en zei iets in de trant van: “zeg Jack, ik hoor dat je niet tevreden bent over het tandheelkundig onderwijs op de Universiteiten” uh ja… zei ik: dat klopt. “Nou kom dan volgende week maar eens in Nieuwegein langs”. Oef, dacht ik nu hebben we de poppen aan het dansen. Gelukkig pakte het gesprek heel anders uit. Van den Hul deed mij de suggestie zélf iets in het onderwijs te gaan doen. Nou daar had ik wel oren naar, maar hoe dan? Daar had Van den Hul ook al over nagedacht en hij adviseerde me contact op te nemen met Frans Backus van tandtechnisch lab Fraba te Bergen op Zoom. Daar zou een zogenaamd Educa Centrum zijn waar ik gebruik van kon maken. Dat bleek te kloppen en zo is van het een het ander gekomen. We zijn met ons gezin van Nijmegen naar Bergen op Zoom verhuisd: Edin Educational en Dental Institute was geboren.
Was de intrede van de Wet BIG de reden om ook cursussen voor assistenten te gaan organiseren?
Nee, dat was eerlijk gezegd puur toeval. We deden eerst vooral cursussen voor tandartsen en meestal in opdracht van of in samenwerking met fabrikanten als Dyna, Nobel en Hu-Friedy. Ik had zelf bedacht dat het wel eens handig zou zijn als een tandarts bepaalde taken aan assistenten zou kunnen uit besteden, maar dat dat niet zou gaan zonder een gedegen training. Samen met een paar enthousiaste studenten van de Acta zoals Marco Pachon en Erwin van Wijk zijn we toen gewoon begonnen. Uiteraard was ik zelf ook een van de docenten. Mondhygiëniste Anita Kootwijk uit Den Haag was ook als eerste betrokken bij preventie-achtige cursussen voor assistenten. Zij werkt nu nog steeds voor Edin!
Maar hoe kwam je dan aan de eerste cursisten?
Plooij lacht, ja goede vraag. Ik kan me dat nog heel goed herinneren. Er was al wel internet, maar dat was nog niet gemeengoed en toegankelijk zoals tegenwoordig. Je moest toen nog vooral via ‘direct mailing’ werken. Buurman Edwin Backus van Fraba had een goed idee. Hij tipte mij dat ik met antwoordkaartjes moest gaan werken. Dat was in die tijd heel gebruikelijk bij de ECI, de boekenclub. Een envelopje met een stapel kaartjes erin, één kaartje per cursus met korte informatie een fotootje van de docent en die gratis kon worden geretourneerd naar een antwoordnummer. Zogezegd zo gedaan en er werd een postbusnummer gehuurd waar de antwoordkaartjes terecht zouden komen. De enveloppe met de kaartjes deden we als bijsluiter bij het Nederlands Tandartsenblad. En toen maar afwachten. Iedere dag spoedde ik mij vol verwachting naar de postbus. De eerste dag niets, de tweede dag niets, de derde dag niets en zelfs na een week…..geen enkel kaartje retour en dus ook geen inschrijvingen. Pfff, wat een drama dacht ik, weggegooid geld? Wat is er mis gegaan? Na een dag of tien kwam ik ‘s morgens in de praktijk toen ik werd opgewacht door mijn assistente Rina. Ze stond juichend met de armen in de lucht te zwaaien. Wat was er aan de hand? De PTT had vlak daarvoor een zak bezorgd met ruim 500 antwoordkaartjes erin. Met dit ongelooflijke aantal reacties waaronder een paar honderd aanmeldingen konden we een vliegende start maken.
We kwamen al snel capaciteit tekort. Via mijn oude leermeester Piet van der Kuij mochten we de dependance huren van Acta in Den Haag. Daar hadden we de beschikking over een prachtige gloednieuwe faciliteit en zo konden we ook daar iedere zaterdag cursussen geven.
Wat is je het meest bijgebleven uit de eerste jaren
Dat het een hele mooie tijd was en dat de emoties soms hoog konden oplopen, zowel positief als negatief. De enorme blijheid van assistenten als ze hun diploma haalden en de tandartsen die dan langskwamen met bossen bloemen om ze te feliciteren. Zoiets geeft ook veel voldoening voor een docent en voor een cursusorganisatie. Daar kreeg je dan weer nieuwe energie van om de volgende cursus weer tot een succes te maken. Maar ja, niet iedereen slaagde natuurlijk in één keer. Zo herinner ik me een geval waar het allemaal iets minder gezellig verliep. Het ging om een cursist (de vrouw van een tandarts) die de uitgebreide cursus “de assistente plus” volgde. Al tijdens de cursus bleek dat deze dame moeite had het programma bij te benen en de vaardigheden maar niet onder de knie kreeg. Dat viel niet echt in goede aarde bij de tandarts-echtgenoot. Een aantal vervelende nogal dreigende e-mails volgde: het lag allemaal aan ons en niet aan zijn vrouw. Toen het examen plaatsvond waren de tandartsen van de cursisten alvast met bloemen naar Den Haag gekomen om hun assistenten warm te onthalen en te feliciteren. Zo ook de echtgenoot van de cursiste met problemen. En ja hoor iedereen haalde het examen ……. op één na. Ik nam de cursiste en partner apart en vertelde het slechte nieuws, maar een herexamen was altijd mogelijk. Ik verzocht hen om even te wachten, zodat we eerst de geslaagden hun diploma konden uitreiken. Toen we bezig waren met uitreiken en de stemming ronduit feestelijk was, kwam de boze tandarts ineens de ruimte binnenstormen. Hij smeet de bloemen - die bedoeld waren voor zijn vrouw - op tafel en ging helemaal uit zijn dak. Dat was flink schrikken natuurlijk. Ik denk dat de man verwachtte bijval te krijgen van zijn aanwezige collega’s. Het tegendeel gebeurde en hij zette zich daarmee volledig voor schut voor zijn collega’s. Ja, dat zijn geen leuke dingen, maar teleurstellingen doen soms rare dingen met mensen.
Wat waren de sterke en zwakke punten van Edin in die tijd?
De sterke punten waren denk ik vooral onze vooruitstrevendheid. We liepen echt voorop met onze cursussen en vulden een duidelijk behoefte in bij tandartsen. Wat cursisten ook erg waardeerden was de gezellige sfeer die er heerste in Bergen op Zoom. In de cursusruimte was achterin een kleine bar aanwezig, daar werd na afloop van de cursus een borrel aangeboden. Mijn vrouw Liza hielp veel mee en zij zorgde voor de lekkerste soep en gehaktballen bij de lunch. Misschien een beetje kneuterig natuurlijk, maar het werkte wel. Een sterk punt was ook het charisma en de flair van onze docenten. Een zwak punt? Aan onze programma’s viel waarschijnlijk nog wel het een en ander te verbeteren. We waren een wiel aan het uitvinden en dan maak je ook wel eens foutjes of verkeerde inschattingen. Geen probleem als je er maar van leert en aanpast en dat deden we ook. Al met al kijk ik erop terug als een hele leuk tijd met uitdagingen die ik graag aanging en waar ik altijd wel een oplossing voor wist te vinden.