In de tandartspraktijk worden werkzaamheden vaak verdeeld op basis van risico’s. Als werkzaamheden een irreversibel karakter hebben dan wordt dit meestal niet aan de tandartsassistent overgedragen. Heel logisch om zo te denken, je bent als tandarts tenslotte degene die de verantwoordelijkheid draagt. En hoe zou het anders moeten? Welke taken kun je wel delegeren en welke liever niet?
Het feitelijke risico dat patiënten lopen tijdens het uitvoeren van een handeling, is niet lager wanneer de tandarts deze handeling zelf uitvoert. Het gaat erom dat de assistent bekwaam is en zich bekwaam voelt en daarnaast voldoende focus heeft op datgene dat ze gaan uitvoeren Als patiënt leggen we ons leven dagelijks in handen van een MBO-niveau medewerker. Er zijn beroepen waarin handelingen complexer zijn en meer risico’s omvatten dan die van een MBO tandartsassistent. De controlerende taak ligt uiteraard wel bij de tandarts. De tandartsassistent mag op geen enkel niveau de verantwoordelijkheid dragen voor de mondgezondheid van de patiënten in de praktijk. Dus voor een tandarts is er een grote rol weggelegd in het juist delegeren van de taken en het motiveren en aansturen van assisterend personeel.
Gelukkig is er binnen het onderwijs al veel onderzoek gedaan naar het delegeren van taken. Al heel vroeg in de geschiedenis was er behoefte aan een richtlijn rondom het inzetten van mensen met een verschillende achtergrond voor dezelfde handelingen. Dan ging het meer over vragen zoals: moeten we iedereen de kans geven om een auto te besturen? Of is dat iets voor mensen uit de hogere klassen (die vaak ook beter waren opgeleid)? Denken vanuit risico’s werd al snel van tafel geveegd.
Diverse wetenschappers hebben in plaats van risicoanalyses, taxonomieën opgesteld, waarmee we het niveau van wat er geleerd moet worden, kunnen inschalen. De taxonomie van Benjamin Bloom wordt hier het meest voor gebruikt. Hieronder zie je een afbeelding van zijn ordening.
Bloom gaf aan dat men eerst de lagere cognitieve niveaus moet beheersen, voordat men in staat is om hogere cognitieve niveaus aan te kunnen. Zo kun je pas analyseren, wanneer je kennis en inzicht kunt toepassen in verschillende situaties. In het Nederlandse onderwijsstelsel worden MBO opleidingen vaak ingericht tot en met het derde niveau (toepassen), HBO opleidingen tot en met het vierde niveau (analyseren) en studenten in het wetenschappelijk onderwijs moet op alle niveaus van Bloom kunnen functioneren.
Zo kunnen we de handelingen die in de tandartspraktijk uitgevoerd worden goed indelen volgens de taxonomie van Bloom. De ANT heeft in haar standpunt (ABC-assistent) op alle assistenten functies de werkzaamheden verdeeld en blijft hiermee op voor alle functies op het niveau ‘toepassen’. Dat geeft aan dat men de tandartsassistent niet overvraagt boven het MBO-niveau. Dan zijn er nog meer taxonomieën waar we de ABC lijst van de ANT mee hebben vergeleken, zoals bijvoorbeeld de taxonomie van Gagné. Hij geeft alleen een ordening aan in intellectuele vaardigheden.
- 1.Onderscheiden
- 2.Concrete begrippen
- 3.Omschreven begrippen
- 4.Systematiek
- 5.Hogere orde systematiek
Daarnaast maakt hij onderscheid tussen verbale informatie, cognitieve strategieën, gedrag en motorische vaardigheden.
Met behulp van een uiteenzetting van alle handelingen uit het standpunt-document van de ANT in de taxonomie van Gagné, kun je concluderen dat er een logische verdeling is gemaakt.
Met behulp van het gebruik van taxonomieën op de verdeling van vaardigheden over de categorieën kom je tot een verdeling waarbij er een grotere mate van denkvaardigheid is vereist van mensen die zich bevinden in de hogere categorieën. Dus van de C-assistent vragen we een grotere mate van denkvaardigheid dan van de A-assistent.